Op 18 mei 1969 werd het huidige groepshuis van Stella officieel geopend. In een oude Brulboei lezen we het verslag van die dag.
Zondagmorgen 18 mei 1969
Tijd 10.30 uur
Er heerst een nerveuze stemming op de dag dat de opening van ons clubhuis gaat geschieden. Iedereen krioelt door elkaar; buiten wordt de laatste hand gelegd aan de vlaggenmast, waarin de stuurmansvlaggen al lustig wapperen. Intussen is onze voorzitter dhr. Den Boogert met zijn gevolg via de statietrap naar de verkennerszaal gegaan, waar over enkele ogenblikken de mis zal plaatsvinden. De schuifdeuren hebben het veld moeten ruimen en we kijken uit over de Plas, die nu aan onze voeten ligt.
11.00 uur
De zaal is vol en de mis vangt aan, de Aal doet de mis in zijn uniform. Intussen varen enige jachten vol trots en met volle zeilen langs ons nieuw verworven bezit. Ook zien wij hoe een van de boten tijdens een windvlaag plat tegen de golven gaat; de inzittenden worden snel gered. Dan concentreert ieder zich weer op de mis, waarin gezongen en gebeden wordt, dat ons clubhuis maar lang stand mag houden. De preek ging over het feit dat door eendrachtig samenwerken heel veel goeds en moois tot stand kan komen. Na het laatste “Ita missa est” was deze mis ten einde, zodat de laatste voorbereidingen getroffen konden worden, totdat het o, zo grote ogenblik was gekomen in de geschiedenis van Stella Maris.
Buiten waren de belangstellenden het nu nog drassige terrein opgestroomd om deze plechtigheid mee te maken. Op het dak was een ster aangebracht met ballonnetjes, aan de steiger lagen de vletten versierd met seinvlaggen te wachten, tot ze in actie moesten komen.
13.00 uur
Iedereen stond opgesteld en luisterde naar de diverse speeches, die werden afgestoken; o.a. door dhr. Den Boogert, die dit heel ongedwongen deed, met af en toe een gevatte opmerking. Oom Tom deed ook een duit in het zakje, door een kleine historische achtergrond naar voren te halen, door iets te vertellen over enige tante Betjes die zo hier en daar in dit terrein begraven schijnen te liggen en dienst hebben gedaan bij het koffie zetten. Na deze woorden een luid gejuich en applaus.
Eindelijk nam schipper De Ruyter, voorzitter van de Nationale Admiraliteit, het woord, nadat het rumoer was verstomd. Hij sprak over het feit dat wij als Stella Maris zo’n unieke prestatie hadden geleverd, die nog zelden of nooit was voorgekomen, en hij sprak de hoop uit dat dit zou leiden tot een nog nauwere samenwerking met de diverse zeeverkennersgroepen.
Toen vond hij de tijd gekomen om het er dan toch maar eens van te laten komen en na zijn speech stapte hij vastberaden op de glimmende koperen bel toe, waarin met keurige letters de openingsdatum was ingegraveerd: 18 mei 1969, een datum die Stella nog lang zal bijblijven. Over het terrein hing een beklemmende stilte, totdat de klepel hevig geroerd werd en de opening na zoveel jaren een feit was geworden.
Na deze korte doch indrukwekkende plechtigheid werd onze nationale driekleur in stilte gehesen door onze stuurvrouwe Cécile Verhagen en onze stuurman Alex Hammerstein. Daarbij stond iedereen, voor zover mogelijk met zijn borst vooruit, buik in, hakken tegen elkaar en de stuurboord hand tegen pet of tok, indien aanwezig.
Nadat onze ‘Kap’ verteld had wat er die middag verder ging gebeuren, gingen de eregasten naar boven om onze ruimte van binnen te bekijken. Intussen was onze vloot uitgevaren om een kleine en bescheiden demonstratie te geven ,onder leiding van onze nieuwe schipper Van de Kooy, die de verplichte figuren met de vloot goed uitvoerde en daarna met veel gevlag de haven binnenvoer.
In ons gebouw was het inmiddels een drukte van belang geworden van ouders en belangstellenden, die het druk hadden met rondkijken en bewonderen. In de ruimte waar de vorige twee avonden nog koortsachtig, met man en macht was gewerkt, heerste nu een opgewonden en uitbundige stemming, onder het genot van een drankje naar keuze en een praatje met bouwcommissie en stafleden.
Daarna begon de receptie. Men plaatste zijn handtekening in het grote, leren receptieboek en schudde de bouwcommissie de hand en feliciteerde elkaar met het behaalde resultaat. Men praatte over het werk dat was verzet en nog verzet moest worden. We konden merken dat het hele stichtingsbestuur en de bouwcommissie duidelijk opgelucht waren. Zij waren het geweest die onophoudelijk hebben gevochten om iets voor elkaar te krijgen net zo lang tot ze het hadden, zodat dit clubhuis een soort triomfboog is geworden ter ere van hun doorzettingsvermogen en van diegenen die er allemaal ook aan hebben meegeholpen.
Laten wij dit nimmer vergeten en en steeds dankbaar terugzien op de tijd dat dit gemeenschappelijk werk is verzet.